Het Nederlands Elftal won afgelopen zaterdag van Duitsland. Tonny Vilhena bleef op de bank. Zo stond er met Georginio Wijnaldum slechts één speler die doorgebroken is bij Feyenoord in de basis bij Oranje. Willem van Hanegem ziet een tendens en denkt dat clubs daar beter op in moeten springen.
Van Hanegem viel bijna van zijn stoel toen hij de uitspraak van Duitse journalisten zag, die de aanpak van Oranje roemde. “Een nieuwe bondscoach, frisse jonge spelers. Ze vonden dat wij hebben gedaan wat zij hebben nagelaten na het mislukte WK in Rusland: veranderen.” Van Hanegem schrijft in zijn column in het Algemeen Dagblad. “Dan moet ik altijd even in een stoel gaan zitten om niet van verbazing om te vallen. In mei presenteerde onze eigen NOS een documentaire. We moesten bij Duitsland gaan kijken, dan kwamen we er weer bovenop. Dat was de strekking. We zijn nog geen vijf maanden verder en Die Mannschaft wordt weggehoond in eigen land. Achter de winnaars aanrennen, daar zijn we erg goed in in dit land.”
Van Hanegem vindt ook niet dat alles omgegooid moet worden bij Oranje. Het herkennen van talent is veel belangrijker. “Het herkennen van die spelers, dáár zit hem de crux. Wie heeft er potentie en wie dus niet. Juist nu moet in Zeist de focus heel erg op Jong Oranje en de jeugdelftallen liggen, want ondanks dat we Duitsland niet hebben gekopieerd, komt er opeens gewoon weer volop talent aan.”
“Wij speelden zaterdagavond in de Arena met Denzel Dumfries, die vier jaar geleden nog bij de amateurs van Barendrecht speelde. Onze aanvoerder Virgil van Dijk was volgens onze drie topclubs niet goed genoeg en Willem II bood hem niet eens een contract aan. Marten de Roon werd ooit weggestuurd uit de jeugdopleiding bij Feyenoord. Invaller Arnaut Danjuma Groeneveld kreeg bij PSV geen contract. En als Pablo Rosario niet geschorst was geweest, had hij ook zijn debuut gemaakt. Almere City moest hem opvangen, want bij Feyenoord en Ajax brak hij niet door.”
