Terwijl de Eredivisie op z'n gat ligt, denkt men volop na over hoe de financiële schade voor de voetbalclubs en de KNVB kan worden beperkt. De coronacrisis hakt er flink in met een geraamde schade van minimaal 140 miljoen euro. Juist op dit dieptepunt is het voor een aantal Nederlandse en Belgische clubs de tijd om door te pakken voor wat betreft een gezamenlijke competitie: de BeNeLiga.
Gisteren meldden wij al dat de gesprekken over de BeNeLiga zeker niet in de koelkast zijn gezet. Afdelingshoofd Sport Arno Vermeulen van de NOS bevestigt tegenover het Belgische [i]HLN [/i]dat de topclubs uit Nederland en België willen doorpakken. Bij andere clubs heerst - begrijpelijkerwijs - de twijfel. Immers, wat levert een gezamenlijke competitie op voor de kleinere clubs? Vermeulen: 'De plannen voor een BeNeLiga zijn concreter dan ooit, het Nederlandse voetbal is in nood. Dan wordt er snel naar de BeNeLiga gekeken. Als er een moment is om daar naar te kijken, dan is het nu wel'.
Maar er heerst dus grote twijfel. Die verdeeldheid kan een besluit over de nieuwe competitie opbreken. 'Voor een aantal clubs kan het interessant zijn, al heerst er ook achterdocht, er zouden tien Eredivisie-clubs aan de BeNeLiga mogen deelnemen, maar dat betekent dat er ook acht clubs uit de boot vallen. Iedereen denkt aan zijn eigen hachje'.
Feyenoord, AZ, Ajax en PSV komen sowieso in aanmerking voor de BeNeLiga, andere clubs zouden bijvoorbeeld uit gaan komen in een nationale competitie. De aantrekkingskracht van zo'n competitie lijkt echter minimaal. Wie is er bijvoorbeeld nou echt geïnteresseerd in een duel tussen Fortuna Sittard en FC Groningen? Er is zodoende nog veel te bespreken, allereerst op een KNVB-vergadering aankomende donderdag. Vermeulen concludeert: 'Het plan is concreter dan ooit, maar de clubs zitten nog niet op één lijn'.
