'Vroeger kon ik me storen aan dingen die over me gezegd werden'

'Vroeger kon ik me storen aan dingen die over me gezegd werden'

Foto: Pro Shots
Luciano Narsingh schoot Feyenoord deze week naar de kwartfinales van de TOTO KNVB Beker. Daarin wacht sc Heerenveen, de club waar hij leerde wat hij moest doen om profvoetballer te worden. Bluffen werd buffelen en dat bracht hem naar de nationale top. ‘Het is alle opofferingen waard geweest,’ zei Narsingh in het laatste Feyenoord Magazine. ‘Ik ben geboren in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam-Oost. In dat deel van de stad ben ik opgegroeid samen met mijn oudere broer Furdjel. Wij waren altijd samen op een pleintje aan het voetballen. Ik werd daardoor een echte pleintjesvoetballer. We speelden op het Hildo Kropplein. Het lag op zo’n veertig meter lopen van mijn ouderlijk huis. Ik speelde er behalve met mijn broer ook met andere – meestal oudere – jongens. Mbark Boussoufa en Oussama Assaidi bijvoorbeeld. Tegenwoordig ligt er een kunstgrasmat, maar toen was het een vrij groot plein met een stenen ondergrond en twee doeltjes.’ ‘Ik was toen nog een snotneus met een grote mond. Ik kwam uit Amsterdam-Oost, waar vaak kattenkwaad werd uitgehaald. Ik was vaak op straat met vrienden te vinden, was brutaal, mijn mening telde daar op den duur. Kortom: ik was vervelend, dat kan ik nu wel zeggen. Pas op mijn zestiende, zeventiende ging ik inzien dat ik moest veranderen. Het was in de jaren nadat ik behalve voor Ajax ook voor AZ had gespeeld. Zeeburgia pikte me toen op en daar heb ik me in de kijker gespeeld van sc Heerenveen. Toen wist ik: dit is mijn laatste kans om profvoetballer te worden. Ik volgde de opleiding administratie, maar profvoetballer worden was wat ik wilde. Ik zei altijd tegen m’n moeder: “Mama, geen zorgen. Ik word profvoetballer en dan kan ik voor u zorgen.” Dan zei ze: “Je bent gek! Wat als je het niet wordt? Dan heb je geen diploma!” Maar ik was vastberaden. ’ Rustig geworden ‘Nu ik terugkijk op mijn periode bij sc Heerenveen, kan ik zeggen dat ik er rustig ben geworden. Ik heb er echt mijn focus gevonden, ben er helemaal opgeleefd. Na mijn tijd daar ging het snel met me. Ik werd international, ging naar PSV, zette weer nieuwe stappen. Ik woon nu in Rotterdam en het bevalt heel goed. De mensen hier zijn echt aardig en ik zit op mijn plek. Focus is nu geen ding meer. Je wordt ouder en bepaalde dingen trekken je niet meer. Ik ben volledig gericht op voetbal en niet meer bezig met wat andere mensen van me vinden. Vroeger kon ik me storen aan dingen die over me gezegd werden. Het kon me echt raken. Ik zocht het ook echt op. Ik las alle reacties op bepaalde voetbalsites. Als ze daar zeiden: “Hij gaat te vaak binnendoor”, dan deed dat wat met me. Dan dacht ik letterlijk in het veld dat ik het een keer anders moest doen. Nu ben ik mentaal zo ver dat ik dat niet van wildvreemden hoef te horen.’ ‘Het is voor mensen gemakkelijker geworden om een mening te delen. Maar het is belangrijker om te weten hoe de trainer over je denkt, wat hij van je vraagt. Al die berichtjes lees ik nu zelf ook bijna niet meer. Ik heb zelf iemand die mijn Instagram-kanaal voor me bijhoudt, maar ik kijk er af en toe ook zelf op. En soms kom ik met ideeën voor posts. Dat was ook het geval na de plotselinge dood van mijn vriend Kelvin Maynard. Het gebeurde een dag voor de uitwedstrijd tegen Rangers FC. Dat bericht kwam als een enorme klap. Ik hoorde het via vrienden, die me direct nadat het gebeurd was belden. Het was wat surrealistisch. Als je weet dat hij gekke dingen deed, kun je zoiets misschien plaatsen. Maar dit had niemand verwacht of aan zien komen. Er speelden zoveel vragen door m’n hoofd. Waarom? Hoe kan dit?’ ‘Ik voelde me niet goed genoeg om te kunnen starten tegen Rangers FC, maar ben die avond nog wel ingevallen. De weken erna heb ik meerdere keren gewoon gespeeld, zoals tegen FC Emmen. In die wedstrijd scoorde ik zelfs. Maar ik merkte dat ik moeilijk sliep, voelde dat het lichamelijk wat met me deed. Invallen tegen Rangers FC was iets wat ik zelf heel graag wilde. Ook omdat ik denk dat Kelvin dat had gewild. Hij was zelf namelijk ook een rasvoetballer.’ Verlies verwerken ‘Kelvin was een teamgenoot van m’n broer en op die manier ging ik vaak met hem om. Hij werd voor mij een tweede grote broer die me adviezen gaf en die altijd voor me klaar stond. En als hij voor je klaar stond, stónd hij er ook echt. Hij was een beer van een kerel. Ik heb het er wel moeilijk mee gehad dat zo iemand er ineens niet meer is. In de week voor FC Twente-thuis heb ik afscheid van hem genomen. Ik heb veel gepraat met m’n familie en vrienden om dit verlies te verwerken. Het klinkt hard, maar op een gegeven moment moet je door. Daarom probeer ik kracht uit dit verlies te halen. Dat ik harder ga op de training en in wedstrijd voor hém.’ ‘Om terug te komen op die Instagram-post: ik heb toen een filmpje laten maken met foto’s van ons met daarbij het zinnetje “Hoe kan iemand op ons haten, als wij gunners zijn?”. Dat zei hij altijd. Hij had het gevoel dat mensen hem haatten, terwijl hij iedereen het geluk gunde. Zo ben ik ook. Ik ben net als Kelvin opgegroeid met het idee: als je een ieder wat gunt, komt het ook goed met jou. Waarom zou ik iemand iets níét gunnen? Ik gun iedereen zijn of haar geluk. Als je dat niet kunt, zit je niet goed in elkaar denk ik.’ Wil jij het Feyenoord Magazine ook vijf keer per seizoen ontvangen? Word dan lid van Het Legioen! Je kunt je hier direct aansluiten bij de officiële supportersclub van Feyenoord.
Lees meer over
Lees ook