Feyenoord kon dit jaar in de Champions League geen potten breken. Het lijkt erop dat dit vooral komt door de speelwijze van de Rotterdammers. Het Algemeen Dagblad ging met de data van het bedrijf Opta aan de slag om uit te zoeken wat het verschil is tussen Feyenoord en andere clubs in de Champions League.
De trend die ontstaat in het topvoetbal is dat er meer passes verstuurd worden per wedstrijd, maar minder passes rond het vijandelijke doel. Het spel veranderd, steeds meer passes zijn naar voren en over een korte afstand. Zelfs topteams trekken zich vaker iets meer terug om vervolgens razendsnel om te schakelen, wat bijvoorbeeld Bayern München tot een kunst heeft verheven. Een andere manier van voetballen is hoog druk zetten met drie of vier spelers. Feyenoord houdt eigenlijk geen tred met deze ontwikkeling. “Dat is in zijn spelopvatting eigenlijk bij geen van de trends aangehaakt deze CL. Feyenoord speelt voetbal waar in Nederland steeds meer discussie over ontstaat. Veruit het meest van alle 32 teams heeft Feyenoord zijn balbezit in de eerste dertig meter van de eigen helft. Liefst 29,8 procent van alle passes. Van achteruit direct naar voren spelen is er niet vaak bij. En in de voorhoede doet de ploeg weinig om snel collectief druk te zetten en zo gevaarlijk te zijn.”
Het Algemeen Dagblad wil niet suggereren dat Feyenoord Manchester City vast kan zetten op eigen helft, maar haalt wel Anderlecht als voorbeeld aan. “Anderlecht kwam afgelopen woensdag wel tot druk en tot kansen tegen het grote Bayern. De in oktober aangestelde trainer Hein Vanhaezebrouck liet eerder ook met het nietige AA Gent heel direct voetbal zien. Gent overwinterde zelfs in de Champions League. En in de Europa League versloeg het over twee knock-outduels Tottenham Hotspur. Het succesvolle Besiktas, FC Basel, dat soort ploegen vindt ook aansluiting bij de passingtrend in de CL.”
Volgens het dagblad hoopten de tegenstanders van Feyenoord al op een dergelijke manier van spelen. “Kijk de wedstrijden en de tegengoals in de bijna voorbije groepsfase er maar op na. Uit bij Napoli bijvoorbeeld gaf Kevin Diks een goal weg na balverlies in de eigen opbouw, waarop Dries Mertens al loerde. Renato Tapia ging goochelen en ook hij kreeg meteen de rekening gepresenteerd. Manchester City begon in de Kuip direct met collectief afjagen en liet nog tal van kansen onbenut.”
Feyenoord toonde tegen Manchester City wel dat het iets anders kon gaan voetballen. “Zo kwam Tapia nu sneller met wisselpasses naar de flanken. Het hielp mee om minder voorspelbaar en kwetsbaar te zijn. In dat opzicht vertoont Feyenoord zeker groei. Al ging het reeds voor de volgende ronde geplaatste Manchester City in eigen stadion ook niet meer voluit.”
